Inkomsten |
1 | Algemene uitkering De algemene uitkering betreft een sterk schommelende en onzekere rijksuitkering. De financiële impact van met name de mei- en septembercirculaire kunnen groot zijn voor de gemeentelijke Begroting. Het gaat hierbij vooral om de volgende risico’s: - Risico’s die voortvloeien uit het verdeelsysteem
- Risico’s die voortvloeien uit de accressystematiek
- Integratie-uitkering Sociaal Domein
- Daling rijksuitgaven (trap op- trap af)
- Aanpassingen maatstaven
- Herverdeling gemeentefonds.
Ten tijde van het schrijven van deze begroting is men bezig met de herziening van de verdeling van de algemene uitkering. Het voornemen van het kabinet is dat de herziening in werking zal treden met ingang van 2023. Voor wijzigingen in het gemeentefonds geldt dat een nadelig effect van € 25 per inwoners normaal gesproken zonder compensatie tempo wordt doorgevoerd. Voor de herverdeling bij een effect van € 100 per inwoner geldt dat dit in 4 gelijke stappen van € 25 per jaar ingevoerd zou worden. Voor de gemeente geldt dan de opgave om in hetzelfde structurele maatregelen te treffen in de vorm van lagere uitgaven en/of hogere baten. De omvang van een ombuigingsoperatie van behoorlijke omvang is niet op korte termijn uitvoerbaar zonder rekening te houden met overgangskosten en eventueel een vertraagd budgettair effect. Dit risico zal moeten worden afgedekt met behulp van de algemene reserve. De exacte omvang van de mogelijke frictiekosten laten zich pas inschatten als duidelijk is of de herverdeling ook feitelijk wordt doorgevoerd en de mate waarin het bestuur en de organisatie maatregelen op korte termijn kunnen uitwerken. Sinds augustus 2021 ligt er een berekening die uitgaat van een positief effect van € 16 per inwoner voor onze gemeente. De consultatieronde over het voorstel vindt in het najaar plaats, pas daarna zal duidelijk worden welke gevolgen de herverdeling heeft op ons deel van de Algemene Uitkering. We nemen nu een raming van € 200.000 mee in deze risico-inventarisatie. Dat komt neer op iets minder dan € 9 per inwoner. Dit omdat het onzeker blijft wat de uitkomsten zullen worden. De verwachting is dat de herziening zal ingaan op 1 januari 2023. De uitkomsten moeten dan worden gepubliceerd in de meicirculaire van 2022. | 100 |
---|
2 | Dividend De dividendopbrengsten bedragen circa € 330.000. Wij verwachten voor de komende jaren een redelijk consistent beleid van onze verbonden partijen waarbij de begrote dividenduitkering in onze Begroting aansluit bij de verwachte winstuitkeringen. Door een crisissituatie als corona kan echter ook voorkomen dat partijen niet wordt toegestaan om dividend uit te keren als beschermingsmaatregel voor de eigen kaspositie.
Het financieel risico ligt op € 330.000. De kans van voorkomen wordt, als gevolg van de corona situatie, ingeschat op 30%. Duidelijk groter dan waarmee rekening werd gehouden in de Begroting 2020. Het risico komt hierdoor uit op € 100.000. Voor zover het risico optreedt bij het dividend van ROVA geldt dat voor € 41.000 eerst de reserve afvalstoffenheffing wordt aangesproken. | 100 |
---|
Bedrijfsvoering |
3 | Personeel Bij arbeidsongeschiktheid van medewerkers ontvangt de werkgever over de eerste twee ziektejaren geen tegemoetkoming in de loon/ziektekosten. Een deel van dit risico wordt opgevangen binnen de personeelsBegroting. Na de periode van twee jaar ziekte, waarbij de werknemer gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt blijft, volgt een WGA uitkering via het UWV. De werknemer kan in aanmerking komen voor een uitkering. Hierbij geldt dat de medewerker voor minimaal 35% afgekeurd moet zijn. Het UWV brengt de WGA uitkering ten laste van de werkgever. Doordat de gemeente eigenrisicodrager is met een herverzekering (tot 1/1/2020), wordt deze uitkering vervolgens gedeclareerd bij de verzekeraar. De dekking is voor alle ziektedossiers met ingangsdatum vóór 1 januari 2020. Voor toekomstige dossiers, met aanvangsdatum die ligt na 1/1/2020, komt de eventuele toekomstige uitkering (op z’n vroegst 1/1/22) ten laste van de werkgever. De herverzekering is per 1/1/2020 opgezegd vanwege de hoogte van de premie. De premie viel hoger uit dan de huidige schadelast en de eventuele ingeschatte toekomstige schadelast/uitkeringen. Voor eventuele uitkeringen in de toekomst wordt op dat moment een voorziening gevormd. Voor het college van burgemeester en wethouders is het risico van arbeidsongeschiktheid en ontslag niet herverzekerd. In dat geval vindt doorbetaling van de salariskosten plaats tot aan het moment van herstelmelding, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, vinden van (vervangend) werk of overlijden. De arbeidsmarkt wordt steeds krapper en dat maakt het invullen van vacatures lastig. De keuze kan dan vallen op kandidaten die nog moeten groeien in een functie en waarbij geïnvesteerd moet worden in opleiding en begeleiding of dat er langer moet worden ingehuurd dan gewenst. De verwachting is dat dit de komende jaren steeds vaker voor zal komen. | 90 70 |
Open eind regelingen |
4 | Participatiewet De afgelopen jaren is het aantal uitkeringsgerechtigden zeer stabiel gebleken (licht gedaald). Ook het saldo is de afgelopen jaren stabiel met de inkomsten iets lager dan de uitgaven. Op basis van het landelijke rekensystematiek (t-1 en objectief) heeft de gemeente een financieel risico van 7,5 tot 10% van de totale BUIG inkomsten op het BUIG tekort in een jaar. De rest kan de gemeente via de Vangnetregeling compenseren. Risico is hiermee beperkt tot € 33.000 (10% van BUIG). Met ingang van 1 januari 2022 vindt de implementatie van de wet inburgering plaats. De definitieve budgetten die gemeenten hiervoor ontvangen zijn nog niet bekend. Wij hopen in de loop van 2021 hierover meer duidelijkheid te ontvangen. Wij schatten in dat de gemeente op de Participatiewet een financieel risico loopt van totaal € 50.000 per jaar, waarvan het de kans is dat deze maximaal 1 x in de 2 jaar zal kunnen voorkomen. | 10 |
5 | WMO In 2020 is landelijk een nieuwe methodiek van eigen bijdrage, het abonnementstarief, ingevoerd voor de Wmo. Dit heeft geleidt tot minder inkomsten en meer aanvragen en toekenningen. Ook de vergrijzing kan leiden tot meer aanvragen binnen de Wmo. In de periode 2023 tot 2033 worden de taken op het gebied van beschermd wonen door-gedecentraliseerd. In tien jaar tijd wordt ook het totale beschikbare budget voor de regiogemeenten met ongeveer € 10 miljoen verlaagd. Het lokale budget dat wij per 2023 gaan ontvangen voor de eerste 5 jaar is niet toereikend voor de nieuw te verwachten instroom beschermd wonen. In regioverband is afgesproken dat er in de eerste 3 jaar financiële solidariteit plaatsvindt om de financiële risico’s voor de regiogemeenten zo veel mogelijk te delen. Vanaf 2022 zal er mogelijk ook geen financiële vrijval meer uitgekeerd worden aan de gemeenten, omdat er extra wordt geïnvesteerd in het oplossen van de wachtlijst voordat de door-decentralisatie plaats gaat vinden. Alsdan neemt het risicogehalte voor de Wmo ook toe, daarmee is rekening gehouden in het bepalen van het risico. | 100 |
6 | Jeugdhulp Op dit moment vindt de inkoop jeugdhulp per 2022 e.v. In de begroting is rekening gehouden met een verwachte structurele stijging van de kosten met 1,5%, afgestemd op de inflatieverwachtingen van het CPB. De kans is aanwezig dat regio IJsselland mee gaat met de inschatting van de OVA (Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling). De OVA komt voort uit het OVA-convenant uit 1999 tussen het rijk en zorgaanbieders. In de komende maanden zal de regio de indexatie definitief vaststellen. Het Rijk heeft naar aanleiding van een arbitrage-zaak tussen Rijk en gemeenten de toezegging gedaan het komende jaar de nadelige financiële consequenties voor de jeugdzorg te compenseren. Voor gemeente Zwartewaterland betekent dit ook een ruime financiële injectie. Een structurele regeling wordt overgelaten aan een nieuw kabinet en de VNG. In deze programmabegroting zijn de compensatie en de belangrijkste financiële risico’s binnen het sociaal domein onderkend en structureel als wijziging meegenomen in de financiële begroting. De financiële risico’s binnen het sociaal domein zijn daarom beperkt. Het financiële risico voor Jeugdhulp zit eveneens in individuele crisishulp van een jongere. Deze kosten kunnen vaak flink oplopen. Om deze crisissituaties op te kunnen vangen houden wij rekening met een bedrag van € 500.000 per jaar, waarvan wij verwachten dat het de kans is dat deze maximaal 1x in de 2 jaren zal kunnen voorkomen. | 200 |
Overig |
7 | Onderhoud kapitaalgoederen Openbaar groen In afgelopen jaren zijn er naast stormschade ook toenemende problemen met boomziekten en ongedierte (bijvoorbeeld Eikenprocessierups) en exoten (zoals Reuzenberenklauw en Japanse Duizendknoop). Ook de droge zomers van de afgelopen jaren hebben negatieve invloed op de kwaliteit van het openbaar groen. Op dit moment is de financiële impact nog beperkt maar dit kan voor in de toekomst toenemen. Wegen Bij onderhoud aan wegen ontstaat risico wanneer er sprake is van extreme omstandigheden. Schade als gevolg van een strenge winter laat zich lastig voorspellen, omdat hier diverse factoren invloed op hebben, zoals staat van onderhoud, mate van zout strooien en de daadwerkelijke kou. Naast vorstschade kan ook schade ontstaan als gevolg van storm. Dit betreft dan niet allen de wegen maar ook het openbaar groen. Het financiële risico ligt tussen de € 100.000 en € 250.000 per jaar. | 120 |
8 | Opbrengsten bouwleges Het stikstofbeleid staat op dit moment grotere bouwprojecten in de weg. Hierdoor is mogelijk dat een aantal voorgenomen vergunningsaanvragen nog niet in 2021 worden ingediend. De impact hiervan wordt geschat op € 200.000. Het totale risico wordt ingeschat op een bedrag van € 50.000. | 50 |
9 | Niet gecompenseerde coronaschade In 2020 zijn er op tal van terreinen binnen de gemeente inspanningen geleverd om de corona crisis te beheersen, de eigen bedrijfsvoering aan te passen en financiële regelingen te treffen met zelfstandigen, uitvoerde partijen, stichtingen en verenigingen. Voor praktisch alle onderdelen is er een vorm van compensatie voor de hogere lasten beschikbaar gesteld door de rijksoverheid. In eerste instantie resteert er dan een gemeentelijke bijdrage van circa € 200.000. Deze last is via aparte declaratieregelingen en een extra bijdrage via het gemeentefonds afgedekt. In het weerstandsvermogen houden we er rekening mee dat ook in 2022 er financiële schade kan optreden voor een gelijke omvang. De kans daarop achten we groot omdat het verloop van de beheersing en bestrijding van het virus nog te onzeker is. Toezeggingen voor compensatie in 2021 door de rijksoverheid zijn nog onvoldoende helder. Het financiële risico bedraagt (kans maal impact) € 180.000. | 120 |
10 | Milieu- en bodemverontreiniging Bij gemeentelijke besluiten lopen wij het risico om bedrijven geluid (of lucht)ruimte toe te kennen die achteraf niet opgelegd had kunnen worden. Het betreft met name oudere vergunningen, waarbij mogelijk klachten over geluid/lucht komen dan wel naar aanleiding van handhaving. Het grootste risico is dat het bedrijf niet meer op die locatie kan functioneren en uitgekocht moet worden. Deze kosten zijn niet te voorzien. Een tweede mogelijkheid is dat er wel voorzieningen mogelijk zijn, maar niet afdwingbaar bij het bedrijf. Deze voorzieningen moeten wij dan als gemeente bekostigen. Daarnaast zijn er kosten als gevolg van noodzakelijke woningsanering zoals gevelisolatie maatregelen. Dit betreffen maatregelen die noodzakelijk zijn, nadat een geluidwerend gebouw door de gemeente is gesloopt. Het effect is dat de geluidbelasting op de woning toeneemt en boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt. Op basis van de afgelopen 10 jaar is de verwachting dat geluidsrisico’s eens in de vijf jaar kunnen voorkomen. De geschatte kosten zijn, afhankelijk van de saneringsmaatregel, ongeveer € 100.000. Hiervoor is geen dekking in de Begroting of verzekering opgenomen. Bij calamiteiten kan er een bodemverontreiniging ontstaan op gemeentelijk grondgebied. Veelal worden de kosten verhaald op de verzekering van de veroorzaker. Risico is echter dat de dader niet te achterhalen is. Dit speelt bij grondwerkzaamheden, waarbij onverwachts een ernstige verontreiniging wordt aangetroffen. Een andere calamiteit die steeds vaker wordt uitgesloten van verzekering is verontreiniging van een gebied naar aanleiding van een asbestbrand. De kosten van een onderzoek naar de verontreiniging en de kosten van het opruimen kunnen variëren van enkele tienduizenden euro's tot een veelvoud daarvan. Op basis van gemeentelijke historie houden we rekening met een financieel risico van € 100.000 voor het onvoorzien en niet in de Begroting afgedekte sanering van bodemverontreiniging. | 20 |
Totaal | 980 |
80% van het totale risico (afgerond) | 800 |